Over korfbal


Korfbal levert alleen resultaat op als er goed wordt samengespeeld. Snelheid en behendigheid vormen de basis.

Het speelveld is verdeeld in twee vakken: aanval en verdediging. Vroeger (tot 1991) werd veldkorfbal ook nog in drie vakken gespeeld, maar dat is afgeschaft. In elk vak spelen 2 dames (meisjes) en 2 heren (jongens) van het ene team tegen 2 dames (meisjes) en 2 heren (jongens) van een ander team. Iedereen heeft een eigen tegenstander en omdat je niet mag lopen met de bal in je hand, is het belangrijk dat je probeert sneller en handiger te spelen dan je tegenstander. Daarnaast moet de bal (in de aanval) zo rondgespeeld worden dat er iemand vrij komt om een doelpoging te wagen of te schieten.

Ben je verdediger dan moet je het schieten proberen te verhinderen. Dit kan door één hand of twee handen op te steken als jouw tegenstander de bal heeft. Krijgt de verdedigende partij de bal te pakken dan moet door samenspel de bal weer naar het eigen aanval-vak gebracht worden. Na verloop van tijd of om de twee doelpunten wordt er gewisseld van vak en/of van functie.

Enige regels:

  • Je mag niet stuiteren en lopen met de bal in je hand
  • Je mag de bal niet met je voet raken
  • Je mag de bal niet met de vuist wegstompen
  • Je mag niet op de korf schieten als je door je tegenstander verdedigd wordt

Als de scheidsrechter ziet dat je een overtreding begaat, ofwel je je niet aan de regels houdt, is de bal voor de tegenpartij. Natuurlijk zijn er nog veel meer regels, maar die leer je wel op de trainingen en in de wedstrijden.